In the oevre of Johann Sebastian Bach (1685- 1750), the chorale – the Lutheran congregational hymn – plays a central role. This is hardly surprising, since for the greater part of his life Bach was a church musician, composing music suitable for liturgical use.
At the same time he was very familiar with the chorale from his youth, for it was standard material in the music tuition of his age. Moreover, as a student Bach became acquainted with the music of his predecessors, the North German organists Reincken, Bohm and Buxtehude and the South German Pachelbel, for whom the chorale was a musical point of reference.
Without the chorale, Bach‘s oeuvre would have been inconceivable.
Tracklist
Please note that the below previews are loaded as 44.1 kHz / 16 bit.Total time: 01:53:06
Additional information
Label | |
---|---|
SKU | ACDBN103-2 |
Qualities | |
Channels | 2ch Stereo, 5 Channel Surround Sound, 2ch Stereo & 5ch Surround |
Artists | |
Composers | |
Genres | |
Editing Software | Pyramix |
Mastering Engineer | Jos Boerland |
Instruments | |
Original Recording Format | |
Producer | Jos Boerland |
Recording Engineer | Bert van Dijk |
Recording location | St Petrikirche, Melle, Germany |
Recording Software | Merging |
Recording Type & Bit Rate | DSD64 |
Release Date | September 27, 2017 |
Press reviews
De Orgelvriend
Integrale opnames van Bachs orgelwerken zijn er legio: Marie-Claire Alain en Helmut Walcha, Bram Beekman, Ton Koopman, Margaret Phillips of Hans Fagius, recenter Stefano Molardi en heet van de naald Cor Ardesch. En al is het dan niet Bachcompleet, eveneens belangwekkend is de Clavierübung III door Jan Jansen of Leo van Doeselaar. En laten we Hayo Boerema, Rien Donkersloot, Jolanda Zwoferink en vele anderen niet vergeten, die de laatste jaren prachtige Bach-cd’s hebben gemaakt op even prachtige instrumenten. En het houdt niet op, want het nodige is al weer in aantocht.
Je kunt er reikhalzend naar uitzien. Velen gingen Vincent van Laar dus voor. Maar zijn registratie van de Leipziger koralen en Schübler-koralen op het Christian Vater-orgel in Melle is absoluut een schot in de roos. Van Laar heeft al aardig wat wapenfeiten op zijn naam: hij is winnaar van diverse nationale en internationale concoursen, maakte cd’s met het integrale
werk van Melchior Schildt, Reincken en Bruhns en leverde zijn bijdrage aan Tunderen Sweelinck-integrales. En dan wordt het langzamerhand wel eens tijd voor Bach, al is dat altijd nog wat spannender. Zijn Bach-uitvoeringen zijn om door een ringetje te halen. In alle rust en met grote aandacht voor details trekken de koralen aan je voorbij. En omdat zijn spel zo poëtisch is en zijn toucher zo verfijnd, en omdat de koralen zo mooi geregistreerd zijn, haast je je om de afzonderlijke koralen opnieuw te beluisteren. Het spreekt vanzelf dat de klank van het orgel daarin een groot aandeel heeft. Ik wist van het bestaan van het Christian Vater-orgel in Melle, maar had het nog nooit gehoord. Het instrument is gebouwd tussen 1722 en 1724 en is met 37 registers, verdeeld over drie manualen en pedaal, het grootste Vater-orgel in Duitsland; rond 2000 is het door Bernhardt Edskes gerestaureerd en zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat hersteld. Hetene register is nog mooier geïntoneerd dan het andere. Met name moeten worden genoemd de Vox humana 8’ en de Prinzipal 8’ van het Oberwerk, de fluiten van het Rückpositiv, de Sesquialter van het Oberwerk en vooral die van het Brustwerk die Van Laar maar één keer gebruikt. De diverse plena zijn altijd mild en dan doet een niet te overdadige akoestiek de rest. Ik vind de registraties erg mooi gekozen. Er is maar één enkel koraal waar ik me verbaasd heb. Waarom worden in de grote O Lamm Gottes, unschuldig BWV 656 de eerste twee manualiter-verzen in een en dezelfde registratie gespeeld, uitsluitend Gedackt 8’ en Quintadeen 8’? Daar komt in de derde variatie met de cantus firmus in het pedaal slechts een Spitzfloit 4’ bij terwijl het pedaal het dan moet doen met Prinzipal 16’ en Oktav 8’. Ik stel me het hele werk en vooral het derde vers toch wel iets imposanter voor. Ideaal daarentegen zijn mijn favorieten: Schmücke dich, o liebe Seele BWV 654 en Allein Gott in der Höh sei Ehr BWV 662, dito ook de zes Schüblerkoralen.
De oplettende lezer heeft uit mijn gedetailleerde opmerkingen over de registratie al begrepen dat we in het boekje verwend worden. Behalve allerlei interessante informatie (in het Engels en Nederlands) over de koralen, het orgel en de organist vinden we alle registraties die Van Laar gebruikt. De opname is uitmuntend. Wat een geweldige cd’s! Zó moet het gewoon! En vergeet mijn opmerking over dat ene koraal.
Bach: Organ Chorales
There are many recordings of these pieces, so a new one needs to be judged by what it can offer that others cannot. One question is about the nature of performing in recital and for a recording. It is generally accepted that performers can be much freer in their interpretation when playing live than in recording. An interpretational flourish in a recital is a take-it-or-leave event, which may well not repay repeated listening. So recordings tend to be ‘safer’ interpretations. Some recordings are, in effect, ‘live’, in that they are either taken from a live recital or are performed as if live, without editing or re-takes. On this recording, Vincent van Laar generally plays in the ‘safe’ zone, but there are a few occasions when he steps into a more personal mode. And it is these moments that make this recording worth considering.
In some of the pieces, he includes a subtle rubato-like variation in the pulse of individual notes, within the overall tactus beat, that gives an attractive sense of the ebb and flow of Bach’s musical lines. These moments never approach the overly individualistic style of some performers, whose mannerisms quickly become tiresome. But they do lift those pieces above the ‘safe’ interpretations.
The choice of the organ is a good one but, again, is not unique amongst Bach organ recordings, and does have its questions. The organ in the St Petrikirche, Melle, Germany, was built in 1724 by Christian Vater, a pupil of Arp Schnitger. It was restored to its original specification and voicing in 2000. it is a substantial three-manual instrument, the largest surviving Vater organ in Germany. It is in the traditional North German style that influenced Bach in his youth, but was different from the Saxon and Thuringian organs that he was more used to, and for which most of his later organ music was composed, including the works on this recording. That said, Vincent van Laar makes some interesting registration choices, notably O Lamm Gottes, unschuldig (BWV656). The three verses are usually playing with increasing volume, but on this recording is playing throughout on the distinctive combination of the Ruckpositive Gedact 8? and Quintaden 8? with the addition of the 4? Spitzfloit for the final verse. This creates a very different, and very effective mood.
Only logged in customers who have purchased this product may leave a review.
Reviews
There are no reviews yet.